Voorbeelden

Anna (5 jaar) is druk op school en snel afgeleid. Haar vader is erg ziek geweest en bijna overleden. Ook is haar oma onverwacht doodgegaan.

In speltherapie verzorgt ze alle dieren en poppen. Ze zijn ziek en en krijgen verband en pleisters en liggen onder een dekentje. Anna zorgt er voor dat ze weer beter worden. Ze wordt rustiger. Met haar ouders wordt besproken welke rol het verlies in hun leven heeft. Zij besluiten er meer over te gaan praten en hangen een foto op van oma.

Faheem (7 jaar) heeft als jong kind meegemaakt dat er onverwacht iemand in zijn slaapkamer was midden in de nacht. Hier is hij erg van geschrokken. Hij heeft last van nachtmerries en durft soms niet naar school. 

In de spelkamer wil hij dat het licht uit is. Ook wil hij samen door een tunnel kruipen waar dekens overheen liggen. Het is erg donker. Er is ineens een monster. Faheem wil dat ik heel erg schrik en bang ben voor het monster. Dan besluit hij een zaklamp te gaan halen en zorgt hij ervoor dat het licht wordt. Samen met zijn moeder praat ik met Faheem. Hij vertelt wat er gebeurd is en zijn moeder vult hem aan. Faheem gaat beter slapen en praat makkelijker over wat hem is overkomen.  

Maarten (11 jaar) wil niet mee op schoolkamp en is zo bang voor toetsen op school dat hij hoofdpijn krijgt, zo erg dat hij moet spugen en thuis moet blijven. Hij praat hier niet over en heeft steeds vaker hoofdpijn. 

In de spelkamer wil hij darten en houdt hij zijn jas aan. Soms neemt hij ook zijn spel computer mee. Hij maakt een ingewikkeld puntensysteem. Hij zegt dat hij niet voldoende punten haalt maar dat het wel leuk is om te spelen. We doen gewoon wat we doen en hebben plezier en dat is het belangrijkste. Na enige tijd kan hij duidelijk aan zijn ouders vertellen hoe hij zich voelt en wat hij wil.